jan mahy

De Balans: "Op meerdere manieren behoor ik tot een minderheid"

Jan Mahy is lector sustainable & functional textiles. Hij groeide op in Antwerpen, in het katholieke Vlaanderen, waar hij promoveerde in de natuurkunde. Mahy haalt kracht uit het ‘anders zijn’ dan de gemene deler en baseert daar zijn levensvisie op. In de Balans deelt hij zijn levenslessen.

De Balans

In deze serie maakt SaxNow met verschillende Saxionners de balans op. Wat heeft het leven en werk gebracht, wat zijn hun passies en twijfels? En welke levenslessen trekken ze daaruit?

1. Blijf jeugdig enthousiast
“Wanneer je geen passie hebt in ‘t werk is het tijd om iets anders te doen. Dat jeugdige enthousiasme is naarmate het leven vordert niet altijd vanzelfsprekend. Ik werkte tot 2019, toen ik bij Saxion begon, in het bedrijfsleven. Innovatie, research & development en business development. Onbescheiden om te zeggen, maar daar verdiende ik meer dan de Balkenende-norm. Een lectorsalaris is dan een flinke stap terug. Toch twijfelde ik niet, want bij AkzoNobel en later Low & Bonar dreigde ik die passie te verliezen.

Op Saxion voel ik me op mijn plek. Samenwerken met jonge mensen, het wakkert mijn enthousiasme aan. Het was een goed moment om uit het bedrijfsleven te stappen, want meer en meer richten bedrijven zich op de korte termijn. Na mijn promotie in 1987 ging ik juist naar AkzoNobel omdat ze aan toegepast onderzoek deden. Tegenwoordig krijgt dat steeds meer een korteretermijn-karakter of dreigt helemaal te verdwijnen. Een University of Applied Sciences, zoals Saxion, doet onderzoek met een directe link naar de markt, maatschappelijk relevant en duurzaam. Maar wel: onderzoek. Daarom is de titel lector ook zo beroerd. ‘Ga je lesgeven?’, vroegen mijn collega’s bij het Engelse Low & Bonar. Nee, dat is nu net wat ik níet doe.”

2. Probeer het zo vroeg mogelijk goed te doen
“Als kind wist ik één ding, ik ga de wetenschap in. De lat legde ik hoog. Door mijn promotietraject en aanstelling bij de universiteit van Antwerpen kon ik de verplichte militaire dienst, wat ik als tijdsverspilling zag, lang uitstellen. Maar op mijn achtentwintigste moest ik eraan geloven. Er waren drie opties: weigeren op gewetensbezwaar, officier worden of soldaat. Ik koos de laatste omdat ik dan het kortst in dienst zou moeten, tien maanden.

Als soldaat had ik corvee: moest aan de lopende band aardappels controleren op zwarte plekjes en die eruit snijden, zodat er patatten voor het leger van werden gemaakt. Dat deed ik met dertig vrouwen, die ondertussen konden kletsen. Maar al mijn aandacht ging naar die frieten. Met dit soort werk moet ik nooit de kost te verdienen, dacht ik. Maar ik had ook een klein Eureka-moment. Bij de schaft kwam de lopende band tot stilstand. Het leek alsof de band terugliep – een illusie van de hersenen. Het fascineert me hoe de hersenen de werkelijkheid interpreteren en kunnen ombuigen. Daardoor ben ik het spanningsveld tussen de werkelijkheid – de brains - en hoe wij die waarnemen – de mind – gaan bestuderen.

Een typisch studentenleven heb ik nauwelijks gehad. Ik ging niet op kamers, ‘op kot’, zoals we het in Vlaanderen zeggen. Ik zat thuis in mijn slaapkamer te studeren, een soort vrijwillige lockdown. Mijn zus zegt over die tijd: ‘Het enige dat ik in die vier jaar van Jan merkte was het getik van het schrijven van formules op het krijtbord, dat door de muur drong.’ Ik legde de lat hoog voor mezelf, en die promotie met de ‘grootste onderscheiding’ opende deuren.

Ik solliciteerde in Nederland. Hoewel ik nog in dienst was en acht maanden moest wachten tot ik in 1988 vrij was om te werken, stroomden de aanbiedingen binnen. Als natuurkundige was je gewild. Shell bood 70.000 gulden per jaar en een uitgestippeld carrière-pad met aanstellingen in het buitenland. AkzoNobel 58.000 gulden, met meer vrijheid om je baan zelf vorm te geven. Daar kon ik onderzoek doen naar de chemie van vezels en composieten. Eerst fundamenteel, later in innovatie en business development. De keus was snel gemaakt.”

"In het planetarium een beetje als een god"

Jan Mahy

3. Wees een luis in de pels
“Al vroeg wist ik: onderzoek moet het worden. Als twaalfjarige was ik kind aan huis bij de volkssterrenwacht. Ik volgde cursussen en waande me in het planetarium een beetje als een god. Als je de ZEISS-projector bediende, dan kon je de stand van de sterren beïnvloeden, terug in de tijd of juist vooruit. Op mijn zestiende was ik verantwoordelijk voor het planetarium en hield ik voordrachten voor het publiek. ‘Professor, mag ik u iets vragen’, zei iemand. Ik twijfelde om te zeggen dat ik zestien was, maar heb het toen zo gelaten.”

Ik ben een kind van de ratio en het verlichtingsdenken, maar ook geïnteresseerd in religie en metafysica. In de jaren ’80 van de vorige eeuw in moesten we op het Atheneum kiezen: katholieke godsdienst of niet. In die tijd was 96 procent van Vlaanderen katholiek, moet je weten. Mijn gezin niet, wij waren atheïsten. Tegen de prefect van de school zei ik: ik wil joodse godsdienst studeren. De wet verplichtte de school in die tijd om dat te faciliteren. Er kwam een rabbijn uit de grote Sefardisch-joodse gemeenschap van Antwerpen. ‘Kunt u de Torah lezen’, vroeg hij. ‘We beginnen dan met het Hebreeuws in woord en geschrift’. Later werd ik door de rabbijn uitgenodigd bij een viering in de synagoge, wat voor een buitenstaander toch vrij uniek is.”

Mahy

Lector Jan Mahy in 'zijn' circulair textiel lab.
Foto's: Cees Elzenga

4. Wie goed kan omgaan met tegenslag, verdient alle respect
Het leven van mijn ouders en grootouders in het Vlaamse Gent is sterk beïnvloed door beide wereldoorlogen. Mijn moeder kende armoede en tegenslagen door een afwezige vader, maar dankzij een sterke moeder kon ze toch studeren en later kostwinner worden. Want de ouders van mijn vader, die een stoomketelmakers-bedrijf hadden, werden getroffen door een faillissement. Het huis en inboedel werden openbaar verkocht. Mijn vader moest zijn studie afbreken om te werken en financieel bij te dragen.

Mijn vader liet zich geen slachtoffer maken van de situatie. Hoewel hij getraumatiseerd was door het faillissement en een grondige afkeer had van het kopen en bezitten van een huis en auto, volgde hij mijn moeder van Gent naar Antwerpen, waar zij een baan had gevonden als gymlerares. Via de avondschool studeerde en ontwikkelde hij zich alsnog, en werd technisch leidinggevende in een school. Ik bewonder dat mijn ouders niet verbitterd zijn geraakt, en moed en veerkracht hebben getoond. En ook dat ze beiden een volledige baan hadden, met een gezin met twee kinderen. Ze waren gelijkwaardig, en dat was ongebruikelijk in die tijd.”

5. Principes zijn er om verbroken te worden
“Tijdens mijn loopbaan in de industrie werd duurzaamheid steeds belangrijker. Maar ik zou liegen als duurzaamheid hét belangrijkste onderzoeksthema was. Ook niet gek, want het rapport ‘grenzen aan de groei’ van de Club van Rome in 1972 werd niet opgevolgd, het duurzaamheidsrapport van de VN-commissie Brundtland verscheen in 1987 en pas in 1998 ging Kyoto-protocol in. Enkele jaren geleden gevolgd door de Sustainable Development Goals (SDG’s). Ook in mijn werk was duurzaamheid niet altijd leidend, maar wel hoe we een betere productperformance krijgen met minder massa of goedkopere materialen zoals vezelversterkte composieten.

Bij Saxion veranderden we in 2019 de naam van ons lectoraat van smart functional materials naar sustainable & functional textiles en ik ben trots op ons gloednieuwe circulair textiel lab. Ik ben overtuigd dat we bij productontwikkeling duurzaamheid letterlijk en figuurlijk in onze vezels moeten hebben. Juist in deze voormalige textielstad Enschede. Let wel: 99 procent van de fast fashion wordt na gebruik verbrand of gedowncycled. Kleding wordt nog steeds voor een deel in sweatshops gemaakt, wat ik een vorm van moderne slavernij noem. De Primarks, H&M’s en Zara’s van deze wereld doen aan greenwashing. Ze laten een fractie duurzaam produceren en bouwen daar een hele marketingcampagne omheen. In deze textielregio hebben wij de kans om bij te dragen aan een betere wereld.

Maar een heilige, dat ben ik niet. Ook niet omdat ik een marktsalaris inruilde voor de publieke sector. In pré-coronatijden reed ik dagelijks van woonplaats Arnhem naar Enschede en terug. Niet best voor mijn carbon footprint, natuurlijk. Maar dan verlaat ik mij op filosoof Karl Popper, die zegt dat principes er zijn om verbroken te worden, keuzes om te herzien en te falsificeren. En het principe om zo weinig mogelijk kilometers te rijden, weegt niet op tegen het duurzame belang van mijn werk op Saxion. Daarbij ben ik kinderloos, en dat compenseert – kun je zeggen – voor een mensenleven.”

"Problemen met uit de kast komen had ik niet, want ik ging studeren en leefde vier jaar als kluizenaar"

Jan Mahy

6. Blijf altijd vragen stellen
“Op meerdere manieren kom ik uit een minderheid. Daar zit waarde in, want je kunt bevragen wat normaal wordt gevonden door de meerderheid. Dat was zo als niet-katholiek in Vlaanderen, maar ook als de jongen die op zijn achttiende wist dat hij op mannen viel. Problemen met uit de kast komen had ik niet, want ik ging studeren en leefde vier jaar als kluizenaar. In de jaren tachtig leerde ik mijn partner kennen, met wie ik nu bijna veertig jaar samen leef. In 2015 zijn we gehuwd, nadat in de VS het burgerlijk huwelijk door het Hooggerechtshof was opengesteld. Daar waren we regelmatig voor werk, en zou één van ons iets gebeuren, dan had de ander nauwelijks rechten en zeker niet als nabestaande.”

Godsdiensten, metafysica en hun verhouding tot de werkelijkheid fascineren me. Een gedeelde, opgelegde of geopenbaarde levensbeschouwing heeft het risico dat de individuele moraliteit onderdrukt wordt ten voordele van groepsmoraliteit, en die kan altijd gemanipuleerd worden. Hannah Arendt, één van mijn favoriete filosofen, beschrijft dat in de jaren zestig van de vorige eeuw in haar relaas van het Eichmann-proces. In ‘De banaliteit van het kwaad’, zet ze Adolf Eichmann niet als gruwelijk monster neer, maar als immoreel en gewetenloos uitvoerder van de Holocaust. Want ook hij was omringd door een opgedrongen ideologie van de nazi’s. En juist daardoor kunnen nietszeggende figuren in staat zijn tot de meest verschrikkelijke dingen. De roman ‘Hitlers gewillige beulen’, van Jonathan Littell is daar ook een voorbeeld van.

Inspirerend vond ik de getuigenis van Eddie Jaku. De nu 102-jarige Joodse overlever van de Holocaust, Buchenwald, Auschwitz én de dodenmarsen, noemt zichzelf ‘the happiest man on earth’. Dát laat een grote vergevingsgezindheid en geloof zien in de mensheid. Namelijk dat in bepaalde omstandigheden de meesten tot het kwaad verleid kunnen worden. Maar ook dat de mensheid op zich niet intrinsiek tot kwaadaardigheid geneigd is.”

7. Geen dogma is heilig
“Ik ben Vrijmetselaar. Daarin vind ik veel van mijn levensbeschouwing terug. Wij stellen niet-dogmatisch te zijn, accepteren geen geopenbaarde waarheid en streven naar een wereldwijde humanitaire samenleving, gebaseerd op gelijkwaardigheid en wederzijds respect. Geloof jij A, dan leg ik daar overtuiging B tegenover en dan hebben we daar een respectvol gesprek over. Toch is ook de Vrijmetselarij in sommige vormen niet gevrijwaard van dogma’s. Het is vaak een mannenclub van broeders. Daar verzet ik me tegen. En soms lees je over loges die sterk met de politiek verweven zijn, elitair of weinig inclusief.

Ik ben bevoorrecht omdat ik in een samenleving opgroeide als vrij persoon, die zelf keuzes kon maken. Hier kan ik mezelf zijn en word ik doorgaans respectvol bejegend. Ik kan mijn democratische rechten uitoefenen en heb kunnen en mogen studeren. Dat zijn belangrijke verworvenheden van deze beschaving. Maar, die verworvenheden komen steeds meer van buitenaf onder druk te staan. We moeten die kernwaarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap verdedigen, ook tegen de toenemende onverschilligheid van binnenuit. Daar ligt een rol voor Saxion. Goed onderwijs, respect voor kritisch onderzoek en individuele verantwoordelijkheid in gelijkwaardigheid zijn voor mij sleutelbegrippen.”

mahy