“Volgens de smokkelaars zou er ruimte genoeg zijn op de boot. In werkelijkheid zaten we met twaalfhonderd mensen op een veel te kleine boot. Handen en voeten in elkaars gezicht. Hoe zeg je dat in het Nederlands? Als haringen in een ton.
Ik kom uit Syrië en ben vijf jaar geleden als vluchteling naar Nederland gekomen. Vlakbij Tripoli nam ik de boot naar Italië. Of ik bang was? Ik had bang moeten zijn, maar ik had het gevoel dat het goed zou komen. Ik was al uit Syrië gekomen en daar had ik al doodgeschoten kunnen worden. Op straat heb ik mensen zien sterven. Toch had ik het overleefd. Dan zou ik hier ook niet sterven. Op een zeker moment bereik je de fase dat je bijna gevoelloos wordt.
In Syrië had ik in dienst van het regeringsleger gemoeten. Dat wilde ik niet. Ik geloof niet in deze oorlog. Ik was voor de oorlog al in dienst geweest, als raketspecialist en zou zeker gedwongen zijn om mensen te doden. Ik demonstreerde tegen het regime. Ik was het niet eens met hoe men omging met de bevolking. Mensen vragen om vrijheid, maar krijgen de kogel. Syrië is rijk, maar het volk ziet er niks van. Omdat ik demonstreerde, kwam ik in de gevangenis terecht. Daarna besloot ik onmiddellijk te vluchten.
Laat jezelf zien: dit zijn de mensen van Saxion
Iedereen ís een verhaal en iedereen hééft een verhaal. We portretteren daarom willekeurig de mensen van Saxion, lichtjes gebaseerd op de populaire blog Humans of New York. Daarbij draait het zeker niet alleen maar om de studie, maar vooral om wat de mensen op Saxion drijft, bezig houdt en maakt tot wie ze zijn. We beginnen niet helemaal willekeurig, maar met een groep die door de coronacrisis op voorhand een lastige start maakt: de nieuwe studenten.
De belofte was dat de overtocht vijftien minuten zou duren. Na ruim drieënhalve dag voeren we nog steeds op zee, zonder eten en zonder drinkwater. Via de stand van de maan ontdekte ik dat we rondjes aan het varen waren. Met drie anderen confronteerde ik de kapitein: als je ons nu niet naar Italië brengt, ga je van boord, zeiden we. Volgens hem was zijn navigatie kapot.
Uiteindelijk voeren we met hulp van een telefoon richting Italië, tot de motor kapot ging. Toen konden we alleen nog dobberen. Ik zag de dolfijnen zwemmen, wat een gek gevoel van geluk gaf. Op zee werden we opgepikt door een schip van het Rode Kruis. Door de stress en paniek wilde iedereen gelijk van boord, waardoor we bijna kapseisden.
Nu word ik bijna Nederlander. Daar ben ik trots op. Ik voel mij loyaal aan dit land. Dit land heeft mij alles geboden wat ik nodig heb. Als ik ergens moeite mee heb, dan hoef ik het vaak maar te vragen of ik krijg hulp. Ik ga Toegepaste Psychologie studeren omdat ik mensen wil helpen, bijvoorbeeld met PTSS. Ook ik heb donkere gedachten gehad, heb me vaak helemaal alleen gevoeld. Niemand zou zich zo alleen moeten voelen.”
Anas Alratta (32) uit Almere is net begonnen aan een studie Toegepaste Psychologie.