Shit. Ze is nog veel knapper in het echt. ‘Ik had haar nooit op date moeten vragen’, denk ik als ik haar zie. Ze komt tussen de lange rij bussen in Groningen, op mij af. Ze is nog te ver weg om al wat te zeggen, maar ze ziet mij ook. Dat heb ik door. Waar moet ik kijken? Naar de vloer? De lucht? Mijn ogen gericht op haar? Ik kan niet kiezen. Het is maar honderd meter voordat ze bij mij is, maar het lijkt uren te duren.
Ik ga voor een knuffel, dat heb ik tijdens de anderhalf uur durende treinrit bedacht. De knuffel gaat soepel, dat is een overwinning. De eerste ontmoeting, waar ik nachten van wakker lag en slecht door kon eten, is geweest. Voor het eerst sinds drie jaar weer op date, dat had ik toch even onderschat.
Maar ik kon niet anders. Deze parel van een vrouw, een echte duif, kon ik niet skippen in het Bumble-walhalla. Na de melding ‘Bzz Bzz je hebt een nieuwe bij in je korf’, schrok ik van wat ik zag. Een donkere mullet met opgeschoren zijkanten, grote blauwgroene ogen en een masculine kledingstijl. Ik heb geen type, maar zij blijkt er opeens in te vallen. Dat zij míj naar rechts heeft geswipet, kan ik moeilijk geloven.
Toch staat ze nu recht voor mij en moet ik er met mijn beste Engels nog iets van proberen te maken. Want ze komt uit Kosovo, spreekt Albanees, een beetje Spaans, wat Nederlands en Engels. In het gehucht waar ik vandaan kom heb ik nog nooit een woord Spaans of Albanees gesproken, dus Engels wordt het.
Ik kan het niet laten om Kos, zoals ik haar hier noem, een compliment te geven. “You look really good”, breng ik met een half-trillende stem uit. Het compliment komt terug. ‘Niet gaan blozen nu’, is het enige wat ik kan denken.
"Ik heb het soort blozen waarbij niet alleen je wangen, maar praktisch gezien je hele gezicht rood aanloopt"
Ik snap dat je nu denkt, ‘blozen is toch gewoon schattig?’, maar niet mijn soort blozen. Nee, ik heb het soort blozen waarbij niet alleen je wangen, maar praktisch gezien je hele gezicht rood aanloopt. Het soort blozen waar kinderen vroeger naar wezen en zeiden; ‘ah kijk, zij wordt helemaal rood.’ Dat wil ik deze date voorkomen, maar dat zal wel niet lukken.
Kos woont in Groningen, waardoor ik godzijdank niet over de planning na heb hoeven denken. Na een wandeling door de stad, die compleet in de kerstsferen is, komen we aan bij een cafeetje. We gaan op een grote leren bank zitten, naast elkaar. Ik bestel een gemberthee, die vervolgens door Kos grappend belachelijk wordt gemaakt. Ik kan er alleen maar dom om lachen.
Tegenover ons gaat een moeder met haar zoontje zitten. Het jongetje trekt zijn schoentjes uit en gaat in kleermakerszit op de bank zitten. Hij is er klaar voor om zijn moeder finaal in te maken met een potje Uno. Kos en ik kletsen ondertussen door over haar voetbalteam, waar praktisch gezien alleen maar lesbiennes in zitten. Wat een droom. We praten over opgroeien in Kosovo, de gay-acceptatie in Nederland, hoe leuk onze vrienden zijn en hoe vreemd de Nederlandse taal klinkt.
Trillende handjes
Als ze zegt een Uno-pro te zijn, kan ik het niet laten om de moeder tegenover ons te vragen of wij ook een potje mogen spelen. Wat één rondje spelen moest zijn, wordt al gauw een stuk of tien. Bij elk verlies schud ik de kaarten met trillende handjes.
Want ik mag dan wel een paar uur op deze date zijn, de spanning giert nog steeds door mijn lijf. Vooral als ze mij net iets te lang aankijkt. We zijn ondertussen zo in het spel verzonken, en misschien wel in elkaar, dat we niet doorhebben dat de moeder het spelletje graag weer terug wil. Zij en haar zoontje moeten gaan.
Wij gaan ook. Als we de deur van het warme café openen, komt de koude wind ons tegemoet. Maar vandaag maakt dat niet uit. We wandelen door de smalle steegjes, over de kerstmarkt en door het Noorderplantsoen. Ik weet niet waar we het over hebben gehad, maar wel dat ik dom heb lopen giechelen. Ik heb een hekel aan mijn spanningsgiechel, maar kon het niet voorkomen.
De uren vliegen voorbij. Ik app mijn vrienden dat ik een halfuur later bij de kerstviering aansluit. Ze loopt mee naar de trein. Ik geef haar weer een knuffel. “Will I see you again?”, vraag ik nog snel. “For sure.” Weer is daar dat stomme gebloos. Pas anderhalf uur later, als ik de trein uitstap, is de rode gloed weg.
Evi’s Dateleed
In Evi’s Dateleed neem ik je mee in het heerlijke leed dat daten heet. Deze 22-jarige student Creative Business uit een klein gehucht bij Ommen gaat voor jullie schrijven over haar zoektocht naar de ware vrouw. Soms romantisch, vaker rampzalig, maar altijd eerlijk, al is het dan met het schaamrood op de kaken. Ik beloof dat ik swipe, struikel en flirt en hoop boven alles dat ik niet overkom als een halvegare.
Rubrieken
Gerelateerde artikelen
Evi’s Dateleed (2): Wil je met mij op date?
‘Aaah, ze heeft ja gezegd’, app ik mijn vriendinnen. De hele dag zat ik vol spanning te wikken en te wegen. Elke mogelijke reden om nee te zeggen ging al door mijn hoofd. Ze zal me wel niet knap genoeg vinden, of vinden dat ik te veel vraag, of juist te weinig, of ze vindt me gewoon spuugsaai. Ondanks al die doemgedachtes heb ik mijn stoutste schoentjes aangetrokken: ik heb haar mee uitgevraagd.
Evi’s Dateleed (1); van swipen naar stappen
Eigenlijk heb ik de moed al opgegeven om ooit in Ommen een vrouw te vinden. Dus heb ik op een eenzame vrijdagavond toch maar Bumble gedownload, op aanraden van een lesbische vriendin. “Daar zitten meer duiffies”, had ze gezegd, waarmee ik gelijk onze even viezige als grappige omschrijving voor knappe queer-vrouwen verklap. Toen was de keuze natuurlijk snel gemaakt.
Studentredacteur Evi gaat schrijven over haar datingleven; “Ik wil eerlijk zijn, ook op date”
Het is leuk, maar kan ook ongemakkelijk of spannend zijn: daten. Studentredacteur Evi van Keulen (net 22) uit Arriën, vlakbij Ommen, weet er alles van. Of eigenlijk niet. Want na een verbroken relatie een jaar geleden, staat haar dateleven al even op een laag pitje. Daar wil ze best verandering in zien. Voor SaxNow gaat ze columns schrijven over haar date-leven, op zoek naar een leuke vriendin.