Frank Futselaar Column10062022

Column: Coach-denken

Op periodieke tijden wordt in het maatschappelijk debat gesproken over het belang dat docenten toch vooral ‘coach’ moeten zijn. Gek genoeg komt die roep zelden van docenten of studenten, toch de mensen met de meeste praktijkervaring met onderwijs, maar onderwijskundigen en bestuurders zijn er gek op.

Voor een deel is dat de tijdsgeest, want Nederland wordt overspoeld door coaches. We hebben er naar schatting inmiddels meer dan 70.000, in alle soorten en maten. En iedereen mag zich coach noemen, zonder enige kwalificaties, wat het eigenlijk raar maakt dat die term juist in het onderwijs zo in zwang is. Wij hechten namelijk nogal aan kwalificaties, al is het maar omdat we ons brood er mee verdienen.

Het hebben van een coach wordt algemeen aangemoedigd. Ook bij Saxion, ook voor docenten. Op Saxion Academy, de interne loopbaanontwikkelingsorganisatie van onze hogeschool, worden minstens zeventien verschillende soorten coachingstrajecten aangeboden, waaronder, mysterieus genoeg, twee met paarden. Nu geef ik toe dat het goedkoop en gemakkelijk is om simpelweg de aangeboden cursussen en workshops belachelijk te maken (er is er één die “doe de neutraliteitsdans” heet!), maar uit dit rijke aanbod blijkt toch in ieder geval dat coaching ‘hot’ is.

Mythische klassieke docent

In het onderwijs hangt er echter een specifieke betekenis aan het begrip, een betekenis waar ik enige aanstoot aan neem. De docent als coach wordt namelijk tegenover de klassieke docent gezet. En deze mythische klassieke docent was vooral bezig met kennisoverdracht: het eenzijdig zenden van lesstof die studenten individueel moesten opnemen en dan reproduceren op een toets.

Om een einde te maken aan deze Middeleeuwse toestanden is dan nu de coach onder ons gekomen, die studenten op een totaal andere manier, procesbegeleidend in groepjes, waarin studenten hun eigen leerproces vormen, leert samenwerken en reflecteren en te komen tot allerlei 21st-century skills.

Wat mij zo tegenstaat aan deze karikatuur is dat het de suggestie wekt dat het tweede geheel nieuw is, terwijl dit in de praktijk al decennia gebeurt in het HBO. Iets anders beweren is echt een beetje beledigend. Die klassieke docent, als die al ooit heeft bestaan, is ergens in de jaren ’90 al verdwenen. In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld studenten laten reflecteren, kun je je zelfs afvragen of het niet eens een onsje minder kan bij ons. En ik ken ook genoeg studenten die al die groepsprojecten spuugzat zijn.

Eigenaar van het eigen leerproces

Mijn eigen inschatting is daarnaast dat de meeste studenten er helemaal niet op zitten te wachten om eigenaar te worden van hun eigen leerproces, maar vooral willen weten wat ze moeten kunnen en weten om hun punten te halen, om zo hun diploma en een goede baan te verkrijgen. Een volkomen rationele en respectabele motivatie wat mij betreft.

Nu maak ik hier zelf natuurlijk ook weer enigszins een karikatuur van het coach-denken. En de meeste mensen die voor coaching in het onderwijs pleiten bedoelen het echt wel goed, en zijn vaak een stuk genuanceerder. En natuurlijk is het altijd verstandig om onderwijs voortdurend te evalueren en herzien zodat het beter wordt. Maar de wijze waarop in het onderwijs er af en toe een begrip wordt gelanceerd, wordt aangekondigd als een soort revolutie, wat vervolgens leidt tot allerlei verandertrajecten (en als je pech hebt worden daar ook nog een coaches bij ingezet), totdat een paar jaar later het volgende hype-begrip wordt geïntroduceerd, is destructief en demotiverend voor docenten.

Daar helpt zelfs geen neutraliteitsdans tegen, met of zonder paarden.

CELZ210622-9126.jpg

Frank Futselaar

Frank Futselaar is docent Creative Business en voormalig Tweede Kamerlid. Trouw schreef ooit over hem dat hij opvallend veel humor heeft voor een SP’er.