futs

Column: Lange wandeling

Het gaat niet zo goed met onze jongeren. In ieder geval niet met een aanzienlijk deel van hen. Dat blijkt uit recente cijfers van de rekenmeesters van het CBS. Verontrustende cijfers, die overigens nauwelijks media-aandacht hebben gekregen. Dat jonge mensen zich niet goed voelen is kennelijk geen nieuws meer.

Zo geeft zestien procent van de jongeren aan psychische klachten te hebben, twaalf procent zegt last te hebben gehad van een depressie en elf procent wordt belemmerd door slaapproblemen. Op alle drie de indicatoren zijn de cijfers verdubbeld ten opzichte van 2017.

Waar komt al deze ellende vandaan? Ongetwijfeld zijn er meerdere oorzaken. We hebben zeker nog te maken met de schade van de corona-jaren, aangezien de gedwongen isolatie juist voor jongeren die zich sociaal aan het ontwikkelen zijn zwaar is geweest. En natuurlijk is de grotere druk van social media, waar iedereen zichzelf presenteert als volmaakt gelukkig en succesvol. Als je dan je eigen leven als minder volmaakt en succesvol ervaart, heb je al snel het gevoel dat je enorm tekortschiet, al valt dat in werkelijkheid heel erg mee.

Duistere tijd

Maar wat ook meespeelt is de steeds grotere maatschappelijke aandacht voor mentale gesteldheid zelf. In algemene zin is dit iets goeds. Ik kijk niet noodzakelijkerwijs positief terug op de goede oude tijd dat mensen zich schaamden voor het hebben van mentale problemen, ze stilzwijgend manmoedig droegen en dan op een kwade dag voor een trein sprongen.

En hoeveel mensen werden er vroeger niet gemisdiagnosticieerd, zoals bijvoorbeeld meisjes die geen autisme of ADHD-stempel kregen omdat ze niet het daarbij verwachtte gedrag vertoonden? Dat de duistere tijd van ‘maak maar een lange wandeling als je somber bent’ achter ons ligt is niet verkeerd.

Maar toch. In Australië werd onlangs een onderzoek gedaan waarbij een grote groep scholieren specifiek les in mentale gezondheid kreeg, inclusief bepaalde technieken als mindfullness om die gezondheid te verbeteren, terwijl de controlegroep algemene gezondheidsles kreeg. En wat bleek? De scholieren uit de groep waar de meeste aandacht aan mentale gezondheid werd besteed, waren in de maanden daarna veel ongelukkiger. Dat roept de vraag op of niet voor een deel de toegenomen aandacht voor mentale problemen debet is aan de stijging in mentale problemen.

Verantwoordelijkheid

Een tweede vraag is hoever de verantwoordelijkheid van een hogeschool hierin moet gaan. Natuurlijk voelen we die enigszins: wij zijn immers de plaats waar grote groepen jonge mensen (als het goed is) een groot deel van hun tijd doorbrengen. Dus het is volkomen terecht dat Saxion afgelopen jaar extra heeft geïnvesteerd in zaken als studentpsychologen en studiecoaching. Dat is overigens niet helemaal belangeloos, want er is natuurlijk ook wel een verband met studierendement.

Maar het houdt wel ergens op. Saxion is geen gezondheidsinstelling en docenten zijn geen therapeuten. En ik zie collega’s ook worstelen met de vraag hoeveel hulp ze kunnen en moeten bieden bij studenten die het moeilijk hebben. Ikzelf heb die worsteling minder, omdat ik na jaren oefening dusdanig goed ben geworden in het via lichaamstaal uitstralen dat ik geen empathie bezit, dat studenten zelden bij mij met persoonlijke problemen aankloppen. Het kost echter jaren om een dergelijke beschermmuur van cynisme op te bouwen.

Maar het lijkt me ook zaak dat wij durven uitstralen dat wij primair een onderwijsinstelling zijn, en dat je hier komt voor onderwijs (of, als het echt niet anders kan, onderzoek), niet voor ‘werken aan jezelf’. Wij kunnen doorverwijzen naar professionele instanties, wij kunnen wat woorden van aanmoediging bieden, wij kunnen een handvol toetsfaciliteiten bieden waar nodig, maar dan houdt het ook wel gewoon op. Voor je overige slaapproblemen, depressieve gevoelens en mentale barrières zul je echt hulp buiten onze muren moeten zoeken.

In het uiterste geval kun je altijd nog een lange wandeling maken.

CELZ210622-9126.jpg

Frank Futselaar

Frank Futselaar is docent Creative Business en voormalig Tweede Kamerlid. Trouw schreef ooit over hem dat hij opvallend veel humor heeft voor een SP’er.