frank

Column: Stan

Het allerergste dat je op een hogeschool kan overkomen is het overlijden van een student. Direct daarna volgt de dood van een collega. Het voelt als een plotselinge stomp in je maag, gevolgd door een gevoel dat je langzaam wegzinkt in duister moeraswater.

Een appbericht vroeg in de ochtend: een plotselinge aankondiging van een onmiddellijk, ongepland teamoverleg. Dan weet je wel dat het nieuws erg slecht moet zijn. Dat is geen reorganisatienieuws. Zelfs een ontslagronde kan doorgaans nog wel een paar dagen wachten. Je gaat bijna hopen dat een collega geschorst of ontslagen is wegens zwaar grensoverschrijdend gedrag. Omdat de alternatieven nog zo veel erger zijn.

Dan toch de mededeling: Stan is dood. Onze collega, en vriend, onze Stan. De docent, journalist, auteur van meerdere boeken. De geboren Brabander die via Amsterdam en Sevilla uiteindelijk zijn draai in Enschede vond. De roerganger van onze journalistieke specialisatie. Grappige, kritische en begaafde Stan. Ook de man die waarschijnlijk de meest venijnige criticus was die de Twentse horeca ooit heeft gehad, op het onredelijke af. Maar om die constatering kon hij zelf ook weer lachen.

Troost

Na de eerste schok volgt de verwerking. Sommige collega’s zoeken elkaar op, voor troost. Anderen storten zich op alles dat geregeld moet worden: welke oud-collega’s moeten we informeren, wie gaat er bellen. Alle afleiding is welkom. Er vallen tranen, er wordt gesproken op zachte toon, en een hoop onwezenlijk naar laptopschermen gestaard. Iedereen vraagt voortdurend aan elkaar hoe het gaat. Wat antwoord je daarop?

Overleggen worden geschrapt: dat heeft nu niet de prioriteit. Lessen gaan dóór. Want dat is wat er altijd echt belangrijk is, en ook voor hem belangrijk was. Een mededeling voor studenten komt op Brightspace. De eerste geschokte studentenreacties stromen binnen. Verslagenheid ligt als een zware deken over onze afdeling, of “op zaal”, zoals Stan het noemde.

Een opleidingsteam is een groep betrokken individuen, maar die vormen samen óók een soort organisme. En als een deel van het organisme wordt weggeslagen, voelen we dat allemaal. Pijn. Op termijn zullen we ons aanpassen, maar daar is tijd voor nodig, voor de gapende wond overgaat in een litteken.

Terwijl ik deze column schrijf - op de dag van bekendwording zelf - hoor ik in een ruimte hiernaast een collega bellen om iemand op de hoogte te stellen van het nieuws. Het gesprek gaat zoals alle gesprekken vandaag gaan: ingetogen woorden, dank voor de aangeboden condoleances, uitleg dat wij ook nog niet weten hoe en wat met de uitvaart. Wij voeren deze gesprekken allemaal meerdere keren per dag. Het voelt onwerkelijk.

Herinneringen

Later in de middag wordt er ook wel gelachen, als de herinneringen beginnen te komen. Dat hij toch wel erg veel mopperde. Over dat studenten geen nieuws meer volgen, over nieuwe Saxion-systemen die nodeloos gebruiksonvriendelijk waren, over krankzinnig complexe nakijkrubrics. En zoals meer mensen die zich boos maken over futiele dingen was hij vaak - bedoeld en onbedoeld - vrij hilarisch.

Mijn eigen gesprekken met Stan bestonden de laatste tijd grotendeels uit het uitwisselen van boekentips, met name geschiedenisboeken. Hij was recent erg enthousiast over de biografie over Peter de Grote van Robert Massie, ik zong de lof op het werk van Simon Schama over de patriottenbeweging, die zijn interesse had. Ik las Massie afgelopen zomer, ik zal er niet meer achter komen of hij ooit aan Schama is begonnen.

Ik zal hem nooit kunnen vertellen dat hij gelijk had over Massie.

CELZ210622-9126.jpg

Frank Futselaar

Frank Futselaar is docent Creative Business en voormalig Tweede Kamerlid. Trouw schreef ooit over hem dat hij opvallend veel humor heeft voor een SP’er.